Fout bij het starten van de viewer

De configuratie kon niet worden geladen.

Extra Gouwekruising

Bijlagen

Bijlagen

Regels

hoofdstuk 1 Inleidende regels

artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het inpassingsplan 'Extra Gouwekruising' van de provincie Zuid-Holland;

1.2 inpassingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9928.DOSx2010x0009772IP-VA02 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarde:

vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde, met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Ingeval van veiligheidszones langs buisleidingen geldt dat als beperkt kwetsbaar object tevens lintbebouwing wordt beschouwd welke loodrecht of nagenoeg loodrecht is gesitueerd op de risicocontouren;

1.9 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het inpassingsplan;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.13 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.14 plaatsgebonden risico:

het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar op overlijden van een onbeschermd individu op een bepaalde locatie naar aanleiding van een incident met gevaarlijke stoffen. Voor het PR zijn getalsnormen vastgesteld. Voor nieuwe situaties is de maximale toelaatbare overlijdenskans van een persoon 10-6 /jaar (1 op een miljoen). Dit betekent dat bij nieuwe situaties de grenswaarde wordt overschreden als zich woningen of andere kwetsbare objecten tussen de 10-6 risicocontour en de inrichting of transportroute bevinden;

1.15 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.16 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 kwetsbaar object:

kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

1.19 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling;

1.20 onderkomen:

een voor verblijf geschikt bouwwerk, waaronder begrepen een al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, ark, caravan, woon- of stacaravan, chalet, voor zover geen bouwwerk zijnde, alsmede een tent;

1.21 peil:
  1. het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afgewerkte bouwterrein;
  2. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van een bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk, wordt de kruin van de dijk als peil beschouwd;
  3. indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van maximaal 5 meter uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd;
  4. in alle andere gevallen, waarin aan een dijk wordt gebouwd wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;
1.22 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters, gericht op de openbare weg, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.23 rijksweg:

door het rijk aangelegde en onderhouden weg;

1.24 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.25 straatprostitutie:

het op de openbare weg door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze benaderen van het publiek, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegverkeer, waarbij:
    1. ter plaatse van de rijksweg A12 ten hoogste 2x3 rijstroken, in- en uitvoegstroken alsmede vluchtstroken zijn toegestaan;
    2. op de overige wegen ten hoogste 2x2 rijstroken, in- en uitvoegstroken alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, rotondes en op- en afritten zijn toegestaan;
  2. voet- en fietspaden;
  3. bermen en bermstroken;
  4. groenvoorzieningen;
  5. geluidwerende en geluidafschermende voorzieningen;
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. waterlopen met bijbehorende taluds;
  8. straatmeubilair;
  9. tijdelijke bouw- en opslagplaatsen;
  10. ter plaatse van de aanduiding 'water': een primaire watergang;
  11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - faunapassage': een faunapassage.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen:

  1. bruggen en viaducten;
  2. ongelijkvloerse kruisingen;
  3. straatmeubilair;
  4. geluidwerende of geluidafschermende voorzieningen;
  5. bouwwerken ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer;
  6. andere bouwwerken.
3.2.2 Bouwregels
a Algemeen

De bouwhoogte van de onder 3.2.1 bedoelde bouwwerken, anders dan ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt ten hoogste 6 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van bruggen en viaducten ten hoogste 10 meter mag bedragen.

b Specifieke vorm van verkeer - pijlers uitgesloten

In afwijking van het bepaalde onder 3.2.2 a geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - pijlers uitgesloten' het volgende:

  1. pijlers ten behoeve van de brug zijn niet toegestaan;
  2. een onbebouwde ruimte dient aanwezig te zijn met een minimale hoogte van 4,60 meter vanaf peil.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Ten aanzien van de voor 'Verkeer' aangewezen gronden geldt dat het gebruik van de bestemming 'Verkeer' uitsluitend is toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een functionerend geluidscherm aanwezig is met minimale bouwhoogte van 1,5 meter.

artikel 4 Verkeer - Railverkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het verkeer en vervoer per rail, inclusief bijbehorende voorzieningen;
  2. het wegverkeer, met niet meer dan 2x2 rijstroken;
  3. voet- en fietspaden;
  4. bermen en bermstroken;
  5. groenvoorzieningen;
  6. geluidwerende en geluidafschermende voorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. straatmeubilair.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen:

  1. ongelijkvloerse kruisingen;
  2. portalen;
  3. straatmeubilair;
  4. voorzieningen ten behoeve van de verkeersgeleiding;
  5. geluidwerende of geluidafschermende voorzieningen;
  6. bouwwerken ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer.
4.2.2 Bouwregels

De bouwhoogte van de onder 4.2.1 bedoelde bouwwerken, anders dan ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer bedraagt ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van bruggen en viaducten ten hoogste 10 meter mag bedragen.

artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. water;
  2. het verkeer en vervoer te water, inclusief bijbehorende voorzieningen;
  3. bermen, groenvoorzieningen, kunstwerken en kademuren;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug met niet meer dan 2x2 rijstroken, alsmede geluidswerende en geluidsafschermende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen:

  1. bouwwerken ten behoeve van de verkeersgeleiding;
  2. waterstaatkundige voorzieningen, zoals peilregulerende kunstwerken;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'brug': een brug;
  4. andere bouwwerken ten dienste van kruisende verkeersbestemmingen, zoals bruggen en duikers.
5.2.2 Bouwregels

De bouwhoogte van de onder 5.2.1 bedoelde bouwwerken, anders dan ten behoeve van de verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en vervoer te water bedraagt ten hoogste 5 meter, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van bruggen en viaducten ter plaatse van de aanduiding 'brug' ten hoogste 10 meter mag bedragen;
  2. de bouwhoogte van bruggen en viaducten ter plaatse van de aanduiding 'brug' ten minste 7 meter bedraagt in verband met de vrije doorvaarthoogte.

artikel 6 Leiding - Gas

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding, het gebruik en het onderhoud van een gasleiding.

6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming begrepen gronden zijn geen bouwwerken toegestaan, anders dan ten behoeve van het bepaalde in 6.1 onder a, behoudens bestaande bouwwerken.

6.3 Afwijken van de bouwregels
  1. Bevoegd gezag is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 6.2, voor het toestaan van bouwwerken, in overeenstemming met de bouwregels van de andere, voor die gronden aangewezen bestemmingen.
  2. De bouwwerken als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien door die bouwwerken dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de in 6.1 genoemde doeleinden ontstaat.
  3. Alvorens af te wijken vraagt het bevoegd gezag advies aan de beheerder van de gasleiding.
6.4 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan, behoudens bestaande objecten.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in 6.4, voor het toestaan van een beperkt kwetsbaar object, mits de noodzaak van de aanwezigheid van een beperkt kwetsbaar object binnen de contour van het plaatsgebonden risico gemotiveerd kan worden, alsmede een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico.

6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden op of in de in deze bestemming bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van bevoegd gezag de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waartoe ook wordt gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, aanleggen van een drainage, ontginnen en het ophogen van gronden met meer dan 50 cm;
    2. het aanbrengen van drainages of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    3. het uitvoeren van werkzaamheden met als gevolg verlaging van de grondwaterstand;
    4. het aanbrengen van bomen en struiken.
  2. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
    1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
    3. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning.
  3. Alvorens omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen vraagt het bevoegd gezag advies aan de beheerder van de gasleiding.

artikel 7 Leiding - Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding, het gebruik en het onderhoud van een waterleiding.

7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming begrepen gronden zijn geen bouwwerken toegestaan, anders dan ten behoeve van het bepaalde in 7.1 onder a, behoudens bestaande bouwwerken.

7.3 Afwijken van de bouwregels
  1. Bevoegd gezag is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 7.2, voor het toestaan van bouwwerken, in overeenstemming met de bouwregels van de andere, voor die gronden aangewezen bestemmingen.
  2. De bouwwerken als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien door die bouwwerken dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de in 7.1 genoemde doeleinden ontstaat.
  3. Alvorens af te wijken vraagt het bevoegd gezag advies aan de beheerder van de gasleiding.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden op of in de in deze bestemming bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van bevoegd gezag de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
    2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
    3. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
    4. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
  2. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
    1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
    3. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning.
  3. Alvorens omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te verlenen vraagt het bevoegd gezag advies aan de beheerder van de waterleiding.

artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen:

  1. uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter;
  2. geen andere bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 8.2 onder b ten behoeve van de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:

  1. de waterstaatsbelangen dit toelaten;
  2. advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders binnen de in lid 8.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen;
  2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen;
  3. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
  4. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
8.4.2 Uitzondering op verbod

Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

  1. in het kader van het onderhoud of beheer van de waterkering;
  2. van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de waterkering;
  3. van niet ingrijpende betekenis.
8.4.3 Voorwaarden op omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de waterkering.

8.4.4 Advies

In het kader van de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

hoofdstuk 3 Algemene regels

artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Bevoegd gezag is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd af te wijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

  1. het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van ten hoogste 75 m3 en een goothoogte van ten hoogste 4 meter;
  2. een afwijking ten aanzien van bouwgrenzen, bouwhoogtescheidingslijnen en ter plaatse van overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 10 meter bedraagt;
  3. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedraagt dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  4. het bouwen onder peil buiten de aangegeven bouwvlakken;
  5. de bouw van geluidwerende of geluidafschermende voorzieningen.

artikel 11 Algemene wijzigingsregels

11.1 Algemene afwijking bestemmingsgrenzen

Bevoegd gezag is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een bovengrondse inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 4 meter, zulks voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 10 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
  2. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedraagt dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages;
  3. een vanuit het oogpunt van doelmatig gebruik noodzakelijke afwijking ten aanzien van de voorgeschreven bouwhoogte van gebouwen, bouwhoogtescheidingslijnen, bouwhoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanwijzingen, maten en afstanden, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens, mits deze afwijkingen meer bedragen dan 10% maar minder dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages.
11.2 Wijzigen milieu- en veiligheidszones

Bevoegd gezag is overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van een in het plan geregelde milieu- of veiligheidszone, zoals opgenomen in de bestemming 'Leiding - Gas' waarbij geldt dat:

  1. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend mag worden aangewend indien door het treffen van maatregelen (waaronder begrepen het beëindigen van de betreffende milieuhinder c.q. veiligheidsrisico veroorzakende functie) de milieuhinder c.q. het veiligheidsrisico aantoonbaar is verminderd respectievelijk is weggenomen;
  2. bevoegd gezag in dit verband tevens bevoegd zijn het plan te wijzigen ter voorkoming van vergroting respectievelijk hervestiging van de milieuhinderlijke c.q. risicoveroorzakende activiteit na wijziging.

hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.2 Afwijken

Bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende inpassingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het inpassingsplan 'Extra Gouwekruising'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale staten van Zuid-Holland.

Heading 1

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Phasellus nec tortor eu risus pulvinar scelerisque ac sit amet tortor. Class aptent taciti sociosqu ad litora torquent per conubia nostra, per inceptos himenaeos. Aliquam erat volutpat. Quisque nec porta orci, eu condimentum neque. Mauris vulputate efficitur maximus. Sed non massa ac augue commodo efficitur quis facilisis leo. Mauris sit amet neque nisi. Vivamus ut magna eu nisl finibus luctus. Maecenas et ligula eu nisl tempor tristique.

Heading 2

Quisque quis pretium purus, et accumsan purus. Sed ornare quam in suscipit tincidunt. Cras pulvinar augue neque, non condimentum purus porta in. Nunc urna massa, ullamcorper vel rhoncus nec, consectetur eget turpis. Pellentesque quis porttitor lacus. Fusce bibendum vitae diam at scelerisque. Pellentesque suscipit leo at libero luctus, in mattis diam tincidunt. Nullam non nunc ligula. Nam rhoncus tincidunt condimentum. Duis pellentesque diam nec tincidunt feugiat. Nunc at velit leo. Nam erat lacus, viverra eu sagittis eget, rhoncus vitae massa. Nulla vitae venenatis dolor. Fusce id vestibulum risus. In et volutpat orci.

Fusce finibus ex elit, eget posuere risus feugiat at. Nullam quis laoreet lectus. Integer tempus pellentesque felis eget vulputate. Nullam vitae pellentesque mi, vel aliquet lectus. Cras volutpat venenatis venenatis. Fusce scelerisque maximus orci, ullamcorper vehicula sapien. Nulla eget ipsum enim. Vivamus lorem massa, lacinia nec fermentum ut, eleifend ac nunc.

Cras venenatis, ante et interdum consequat, eros nunc maximus risus, in dictum orci nisl malesuada dui. Quisque quis sagittis ante. Fusce venenatis ex id vehicula viverra. Aliquam a nunc non ante rutrum vestibulum. Morbi venenatis urna a aliquam accumsan. Nullam ac dictum mauris, et lacinia velit. Aenean ornare, ante non molestie viverra, nisi neque sodales urna, bibendum tincidunt velit turpis sit amet ex.

Fusce ut pulvinar orci. Pellentesque diam ipsum, dictum ut augue non, consequat sollicitudin ligula. Vestibulum sodales lacinia quam, ut fringilla magna semper vel. Suspendisse accumsan blandit augue vestibulum auctor. Etiam pretium magna ut felis porta bibendum. Sed ligula metus, posuere vitae mauris quis, malesuada consectetur diam. Nulla eget pulvinar purus. Cras suscipit condimentum felis, sit amet luctus massa fermentum in. Etiam et rutrum nisl. Nam eget eleifend nunc, in dapibus massa. Donec hendrerit, purus eget lobortis vulputate, magna nunc placerat dui, in vulputate nisi sem eu dolor. Aenean lobortis enim a imperdiet ultricies. Aenean fringilla semper efficitur. Phasellus ornare tempor convallis.